Het beroep boer komt nog uit de steentijd, daarmee is het een van de oudste beroepen in Nederland. In die tijd verbouwde ze alleen graan en hadden ze een paar dieren zoals: geiten voor de melk en varkens voor het vlees. In de tijd van nu ben je veeteelt boer of landbouwer.
Er zijn veel verschillen tussen deze boeren. Wil je hier meer over weten? Lees dan verder.
Het leven van een veeboer
Boeren in de veeteelt hebben veel dieren. Bijvoorbeeld: geiten, schapen, koeien, kippen en varkens. De geiten en de koeien gebruiken ze om te melken. De kippen voor eieren, schapen voor wol en de varkens voor het vlees. Om deze dieren te voeren moet de veeboer elke dag vroeg uit z’n bed. Na het voeren en melken worden de dieren die ‘s nachts binnen zijn geweest weer naar buiten gelaten. Wanneer dat gebeurd is de boer de rest van de dag bezig met schoonmaken van de hokken en administratie bijwerken.
Het leven van een landbouwer
Een boer in de landbouw heeft hele drukke periodes en rustige periodes. De drukke periodes zijn met het zaaien van gewassen, de gewassen beschermen tegen ziektes en zorgen dat de grond goed vruchtbaar is. Wanneer het de oogst eenmaal aan het groeien is, hoeft de boer alleen nog maar te sproeien. is de gewassen uitgegroeid, dan zal hij deze op tijd moeten binnenhalen, voordat ze verrot zijn en dan levert het geen geld op. Dus daarom zal de boer altijd een goede balans moeten vinden tussen de maximale groei en het verrotten van de oogst.
Boeren en hun machines
Elke boer gebruikt andere machines, dat ligt natuurlijk aan de gewassen die de boer wil verbouwen. De veeteelt boeren hebben machines nodig om te melken, maar landbouwer hebben weer andere machines nodig bijvoorbeeld: transportbanden, hallenvuller, stortbakken, doseer hopper, trechter, kistenvuller en Duobanden van Van Trier.